ARTIST INFO BUGS HENDERSON
& THE SUFFLE KINGS (US)
website
|
CONCERT REVIEW
Philippe, il numero uno van Rootsmusic, kondigt de man aan met de Zarathustriaanse zinsnede : "Aan iemand als onze gast van vandaag moet ik geen woorden verspillen, levende legendes als Bugs Henderson behoeven niet voorgesteld te worden." Off stage. Bugs on stage. Hij ziet er moe uit. Niet de moeheid die men vertoont na een avondje stevig doorzakken, maar eerder een soort moedeloosheid. Veertig jaar rock and roll en 'on the road' zijn kruipt niet in de kouwe kleren. Bugs heeft ondertussen de pensioensgerechtigde leeftijd bereikt, maar aangezien in de Verenigde Staten termen als sociaal vangnet en solidaire bijdrage en bijgevolg ook pensioensuitkering vieze woorden zijn, is de man genoodzaakt door te gaan tot het bittere einde. En bovendien heeft hij nog het onderhoud van een dertig jaar jongere 'poule' op zich genomen, dat vergt veel energie en dollars. En waar kan hij die beter verdienen dan hier bij ons, vooral dan nog aan de huidige wisselkoers ? Juist ja.
Hoewel de man vast en zeker een potje gitaar kan spelen, brengt het eigenlijk niet zoveel zoden aan de dijk. Zijn solo's zijn uitzichtloos en bij wijlen weet hij zelf ook niet meer waar hij begonnen is. Vandaar dat tachtig percent van zijn optreden uit medley's bestaat, waar hij in kan rondwijlen en zich verliezen. Gelukkig zijn zijn Shuffle Kings daar om hem bijtijds terug te roepen naar het hier en nu. Zo begint hij zijn eerste set met "Rocket in My Pocket" en wat drie of vier nummers later zou moeten zijn, zit hij terug in de "…Pocket". "Lawdy Miss Clawdy" rockt niet lekker weg en "Look what Love Can Do" is een eindeloze verzuchting. Tante Linda Waring achter de drums, beukt er lustig op los en weet er samen met Sean Frankhauser op de bass nog enige homogeniteit in te houden. Dankzij hun onverstoorbare metier kan Bug bogen op een stevige rhythmsection. Dat redt hem van de teloorgang. Even flakkert hij op, als hij tussen het eindeloze gesoleer, een Beatles-medley brouwt van 'ge-fingerpickte' instrumentale modelletjes van onder andere "Michelle", het mooie "Here Comes the Sun" en "Yesterday", naadloos gevolgd door het eveneens instrumentale en doch monumentaal prachtige "Sleepwalk". Daarna sluit hij met een matte interpretatie van "Hello, Mary-Lou" de eerste set af.
In part two steekt hij hoopgevend van wal met een degelijk "John Henry Is Gone", een nummer met een begin, een midden en een einde. Heeft iemand hem iets toegefluisterd misschien, gedurende de pauze ? We krijgen nog meer fraais zowaar met Billy Holliday's "Nobody's Bussiness If I Do" maar daarna is de kous af. Hij neemt ons terug mee voor een wandeling op de 'boulevard de Cliché' met zijn eigen "Come to My Place" op de beat van "Hoochie Coochie Man". Om te eindigen geeft hij ons de meest lusteloze versie, die ik ooit heb mogen aanhoren, van "Linda Lou" ten beste.
Beleefdheidshalve, zo zijn wij, Belgen, wordt de man terug-ge-applaudisseerd voor een encore. Ik ben echter reeds vergeten wat voor nummer het was, helaas.
Vanwege mijn niet aflatende zoektocht naar de waarheid voel ik mij verplicht te vermelden dat er ook liefhebbers waren die het een onvergetelijk concert vonden. Volledigheidshalve voeg ik hier aan toe dat deze mensen de wenkbrauwen hoog optrokken toen ik hen vroeg of ze ook naar Duke Robillard gingen kijken. "Wie is dat ?". Smaken en kleuren, enzovoort, je weet wel.
Laten we hopen dat er in de States snel iets wordt gedaan aan de sociale voorzieningen, zodat mensen die het verdienen, zoals Henderson, eindelijk kunnen gaan genieten van een rustige oude dag en terugblikken op hun verleden als roemrijke rockers. Misschien in de nabije toekomst, met Obama of Hillary in het Witte Huis ?
witteMVS
18 mars 2008, une chambrée honnête au Nekkersdal, le rootsclub de Laeken. Il est 20h45 lorsque Philippe Verstraeten, le programmateur maison, annonce Bugs Henderson & the Shuffle Kings.
Un trio troisième âge : Bugs est né en 1943 à Palm Springs, Californie et ses 65 ans il ne peut pas les cacher. Aux drums, Linda Waring, une dame aux traits masculins, paraissant plus vieille que mon arrière grand-mère. La reine Fabiola peut passer pour un sex-symbol, en comparaison. Sean Frankhouser est le bassiste du combo. Un petit jeune, il n'a pas 50 ans.
Bugs a de la bouteille, il débute à 16 ans avec son band The Sensors. Très vite, il rejoint Mouse and the Traps pour ensuite jouer en sessionman pour des pointures : Freddie King, Delbert McLinton, Ike & Tina Turner, Leon Russell.... Freddie King lui conseille de former son propre groupe et, dans la seconde moitié des seventies, il sort son premier album "At Last". Sa discographie compte une vingtaine de plaques de nos jours. Ce vétéran sait jouer, personne n'en doute, mais le feeling n'y était pas hier soir.
Vêtu d'un T-shirt noir 'J&J Blues Bar Fort Worth', mettant en évidence ses vénérables biceps (il aime prendre des poses) et, armé d'une flashy red Fender, il entame le show d'une longue intro blues/rock avant de nous chanter "She said go and I said no... come on baby, can't you see I' m down on my knees...". Les thèmes éternels du blues, avec les inévitables et classiques solos de basse ou les riffs de guitare accentués par la tremolo handle. Bugs n'a pas tout un attirail de pédales à effets (une wah wah suffit), mais il aime faire pleurer son instrument. Un enchaînement, une voix rageuse "You won't make me feel like dirt...", le titre "Big-legged woman", l'artillerie lourde pour ce classique repris entre autres par Jimmy Reed, Freddie King ou Jerry Lee Lewis. Rien à dire, c'est efficace.
Bugs trouve le public un peu mou, il nous incite à plus de participation, mais lui-même ne semble pas au mieux de sa forme... "Rocket in my pocket" de Lou Ann Barton, old school blues/rock. Le tune se termine par un nice fingerpicking avant l'explosion finale. C'est bien foutu, mais où est l'enthousiasme ? Du travail d'employé de bureau attendant la fin de la semaine. "Lawdy Miss Clawdy", des lignes Creedence Clearwater Revival, une batterie boum bada boum. On ne fait pas dans la finesse, 2nd SS Panzer Division en marche.
"Look what love can do", aussi délicat qu'un Caterpillar. Des accords "Born on the Bayou" pour le next one, on s'amuse à essayer de reconnaître les influences. Les titres Texas Blues se succèdent pendant qu'avec les potes tu fais un crochet par le bar. On est tous d'accord, Papy can play, mais rien d'emballant ! Aucune étincelle.
Un instrumental "Sunshine of your love", on est loin de la version des Cream. Un petit morceau didactique en medley ("Here comes the sun", "Can't buy me love", "Yesterday", ...). Regarde comme je joue bien, les Beatles transformés en fingerpicking jazzy/country. De la dextérité gratuite ! "Hello Marylou" pour terminer le set. C'est du blues de kermesse.On comprend que Bugs soit apprécié en Allemagne : Oktoberfeesten blues.... Il nous prévient que son épouse vend ses derniers CD's. Un petit coup d'oeil à la nana et, tu as tout compris ! Une blonde, pas 30 ans, poitrine agressive... Dangereux Papy, ton coeur va lâcher !
On reprend : "Cow Cow Blues" un chouette two-bar tune. Un nouvel enchaînement de 3 titres dans lesquels on retrouve tous les plans traditionnels du Texas rocking blues. On n'échappe pas au long instrumental, les images d'Epinal du blues. Le titre se termine de manière théâtrale. Ce mec est le Pierre Tchernia du blues/rock. "Nobody's business", on préfère la version de Billie Holiday. Les gimmicks assassinent le morceau. Pathétique ! "I need a new tattoo..." chante-t-il, il en a déjà partout...
Le set se poursuit sous les applaudissements polis, on s'ennuie. "Heartbreaker", de chouettes effets wah wah. Ce morceau se détache du lot. Une intro de 5' pour "Rock me Baby" de B B King. Rien à redire, pour le répertoire ! On attend la fin. 23:20 le rappel ! Un nouveau medley, pitié.... "Mystery Train" et "That's Allright, Mama", rendez nous Elvis, please !
Fin du calvaire. Une partie du public a apprécié ce blues de maison de repos. Nice people in Brussels.
Michel Preumont |